De Siberische Husky werd gefokt door de nomadenstam van de Chuci’s, een aan de Eskimo verwante stam uit het bekken van de Kolyma en de voet van het Cherski Gebergte. Het is een oud ras, dat jaren lang een dubbel rol had als sledehond en gezelschapshond.
Het ras werd uit lokale rassen gefokt om een ras te krijgen met sterk uithoudingsvermogen en veel kracht. De precieze afkomst is onduidelijk. Het is een hond gebleven met prima werkeigenschappen en is een van de liefste varieteiten binnen de sledehonden zoals wij die hedentendage kennen.

Gebruik:
Sledehond.

Activiteit:
De Siberische Husky is zeker geen hond voor een flat.
Het ras staat bekend om zijn enorme uithoudingsvermogen en vereist derhalve veel beweging.
Trainen met de slee is ideaal.
Er zijn diverse mogelijkheden om ook in Nederland de sledehondensport te bedrijven.

Verschijning:
Algemeen: Middelgrote sledehond, snel en lichtvoetig, sierlijk van bewegingen. Harmonie tussen kracht, snelheid en uithoudingsvermogen. De Siberische Husky is een krachtige hond, die robuust toont. Het lichaam is niet te kort, met niet te brede diepe borst. Ribben goed gewelfd. Benen middelmatig lang met goed bot. Tamelijk korte hals.
Kleur: Alle kleuren en wit. Alle tekeningen toegestaan. Verschillende nuances grijs en tan en zwart met witte aftekeningen komen het meest voor. Typisch is het kap- en brilachtige masker.
Hoofd en schedel: Middelmatig groot hoofd, van boven enigszins rond en naar de ogen toelopend. Fijn besneden. Tussen de oren tamelijk smal. De middelmatig lange snuit is even lang als de schedel. Stop licht aangegeven. Ogen bruin of blauw. Een bruin en een blauw oog toegestaan maar niet gewenst. Oren middelmatig groot en staand.
Staart: Lang, over de rug gedragen. De staart is goed behaard en is juist onder de ruglijn aangezet. Een hangende staart is normaal als de hond aan het werk is of in rust verkeert.
Voeten: Ovaal.
Beharing: Middelmatig lang, zacht en dik met dichte, zeer zachte donzige ondervacht die niet te kort is.
Schofthoogte: Reu: 53 – 59 cm, Teef: 51 – 56 cm.

Aard:
Past zich gemakkelijk aan
Meegaand
Lief
Aanhankelijk
Vriendelijk
Schrander
Betrouwbaar

De Syberische husky komt voor in alle mogelijke kleuren. Wit,grijs,zwart wit,rood,al dan niet met aftekening of masker.
Zijn ogen zijn bruin,blauw,of bruin en blauw.
Het karakter van de Syberische husky is vriendelijk en zachtaardig, maar tegelijk levendig en oplettend.
Hij toont niet de bezitters neigingen van de waakhond en is niet wantrouwend tegenover vreemden.
Hij is tolerant ten opzichte van andere honden.
Een zekere reserve en waardigheid mag van een volwassen hond verwacht worden.
Uit bovenstaande blijkt al, dat de Syberische husky ongeschikt is als waakhond omdat hij veel te vriendelijk is.
Hij is ook niet geschikt als erf hond, omdat hij nog erg oorspronkelijk is heeft hij een grote jachtpassie, het is daarom beter om hem aangelijnd te houden, ook tijdens de wandeling. Al snuffelend gaat hij anders op avontuur en omdat hij hard kan lopen verdwijnt hij al gauw achter de horizon. Hij hoort wel dat u roept, maar de dingen waar hij op dat moment mee bezig is vindt hij veel belangrijker en dan komt hij meestal niet. Het is dus beter om hem aangelijnd te houden. Ook al vanwege het drukke verkeer in ons land.
Een Syberische husky is een roedeldier en hij vindt het heerlijk om gezelschap te hebben. Hoe meer mensen of honden, hoe leuker het is.
Volgt , dat het vaak moeilijk is om een husky alleen te houden .Hij kwijnt weg, eet slecht, bijt dingen stuk of huilt als u er niet bent. De meeste mensen kopen er vroeg of laat een tweede bij, of kopen meteen twee honden tegelijk. Een Syberische husky moet kunnen spelen en dat doet hij het liefst met een soortgenoot.
Het is prachtig om te zien hoe ze op elkaar reageren en in elkanders vachten hangen. Een Syberische husky is speels tot op zijn oude dag. Omdat de Syberische husky een poolhond is heeft hij een dubbele vacht,
die er twee keer per jaar uitvalt. In die tijd ligt er dus haar in uw huis ook al maakt de stofzuiger overuren.
Een Syberische husky heeft beweging nodig en vindt het heerlijk om met U te wandelen en te fietsen of steppen.
Onderweg is hij steeds op jacht en dat maakt het uitstapje voor zijn eigenaar ook spannend want die ziet dat er langs een wegberm veel meer te beleven is dan je zo zou denken. De Syberische husky is een fantastische hond,
maar hij stelt de nodige eisen aan zijn baas en is dus niet geschikt voor iedereen. Vaak zult u uw manier van leven aan moeten passen bij uw hond.

Kenmerken en eigenschappen:
Heel zachtaardig karakter, sterk, krachtig elegant, beweeglijk
hoofd: wigvormig, schedel licht gewelfd en relatief breed tussen de oren stop duidelijk gemarkeerd, niet te diep
voorsnuit: middelmatig lang en krachtig met rechte neusrug
ogen: ovaal, liggend schuin
glasogen: wit of blauw (toegestaan)
oren: hoog aangezet, rechtopstaand, lichte ronding aan tip
staart: hangend of licht gebogen over de rug gedragen
vacht: dicht, zacht onderhaar en matig lang, uitstaand zacht bovenhaar, voelt zacht aan
schouderhoogte: 51 – 60 cm
kleur: alle kleuren toegelaten
Vriendelijk voor kinderen, ook voor andere honden een zwerver,niet zonder lijn uitlaten.

Siberische Husky algemeen:
De Siberische Husky is een middelgrote werkhond met een krachtige, maar sierlijke bouw. Zijn middelmatig stevige en goed bevachte lichaam, de rechtopstaande oren en de sikkelvormig gebogen, over de rug gedragen vossenstaart wijzen op de noordelijke erfenis van de bekwame sleehond. Zijn karakteristieke gang is los en ongedwongen, maar ongelooflijk krachtig als er een beroep op hem wordt gedaan om te trekken. De levendige en vriendelijke uitdrukking in zijn enigszins schuinstaande ogen wijst op de handelbare aard en het meegaande karakter van deze hond.

Hoofd:
De schedel is middelmatig groot en evenredig met het lichaam. Bovenop is hij enigszins rond. Hij loopt naar de ogen geleidelijk wigvormig toe. De ruimte tussen de oren is middelmatig tot nauw. De snuit is van middelmatige lengte. De afstand van neus tot stop is ongeveer gelijk aan de afstand van stop tot achterhoofdsknobbel. De lippen zijn donker gekleurd en nauwsluitend. De kaken zijn sterk. De neus is bij voorkeur zwart, maar bruin is toegestaan bij exemplaren met een roodachtige vacht. Vleeskleurige neus en oogranden zijn toegestaan bij witte honden. Neuzen die in de winter tijdelijk roze gevlekt zijn, worden toegestaan maar zijn niet gewenst.

Gebit:
Schaargebit.

Oren:
Middelmatig groot. Zijn hoog aangezet en worden rechtop gedragen. Als de hond alert is, staan ze nagenoeg evenwijdig aan elkaar. Aan de toppen gematigd afgerond en aan de binnenkant goed behaard.

Ogen:
Enigszins schuin geplaatst. Hebben een levendige, maar vriendelijk geïnteresseerde, zelfs ondeugende uitdrukking. Bruin of blauw van kleur. Een bruin en een blauw oog zijn toegestaan, maar niet gewenst.

Lichaam:
De hals is sterk, gebogen en tamelijk kort. Middelmatig stevig lichaam dat nooit kort of gedrongen mag zijn. Niet te brede, maar diepe en sterke borst. De ribben zijn goed gewelfd en diep. Krachtige, goed schuine schouders. De rug is middelmatig lang en sterk. Rechte ruglijn. De strakke, slanke lendenen zijn enigszins gewelfd.
Schouderhoogte reuen 53-59,5 cm, teven 51-56 cm. Gewicht: reuen 20-27 kg, teven 15,8-22,6 kg.

Benen:
Recht en goed gespierd, met stevige, niet zware beenderen. De goed gehoekte, krachtige achterhand is goed gebogen in de knieën. Hubertusklauwen aan de achterbenen, moeten worden verwijderd.

Voeten:
Middelmatig groot en ovaal van vorm.
Stevig. Tussen de tenen goed begroeid met haar.
De taaie zolen zijn voorzien van stevige kussens.
Een typische sneeuwschoenvoet, met enigszins vliezen tussen de tenen.

Staart:
Goed behaarde vossenstaart.
Wordt in sikkelvorm over de rug gedragen als de hond rent of alert is. Hangt naar beneden als de hond werkt of in rust staat. Als de staart omhoog wordt gedragen, krult hij niet naar de een of andere kant van het lichaam en wordt hij ook niet vlak over de rug gevouwen. Het staarthaar is doorgaans van middelmatige lengte, hoewel de haarlengte op de staart kan variëren, afhankelijk van de doorsnee lengte van de vacht.

Vacht:
Dubbele vacht.
De dicht ingeplante, zachte, donzige ondervacht is voldoende lang en dicht om de bovenvacht te steunen.
De zeer dikke bovenvacht is van een gladde samenstelling en zacht. Er ontstaat een gelijkmatig bevachte, scherp omlijnde verschijning. De vacht is doorgaans middelmatig lang. Een langere vacht wordt toegestaan, mits de samenstelling zacht is en over het gehele lichaam hetzelfde in lengte blijft.

Kleur:
Alle kleuren zijn toegestaan, van zwart tot zuiver wit. Alle tekeningen zijn toegestaan. Verschillende kleurschakeringen van wolfs- en zilvergrijs, tan en zwart met witte aftekeningen komen het meest voor.
Bij dit ras komt een verscheidenheid van tekeningen voor, met name op het hoofd. Opvallend daarbij zijn ongewone tekeningen die bij andere rassen onbekend zijn. Typisch is het kapachtige en brilvormige masker.

Bijzonderheden:
Fouten: te zwaar hoofd; te brede schedel; zware, te puntige of grove snuit; te grote, te laag aangezette of niet
stevig rechtopstaande oren; te schuin geplaatste ogen; slappe, zwakke of kromme rug; te lichte of te zware beenderstructuur; onvoldoende gebogen knieën; zwakke gewrichten; zwakke en/of spreidvoeten; ruwe vachttextuur of een minder scherp omlijnd silhouet; ontbreken van ondervacht, behalve tijdens de rui.

Diskwalificatie:
Reuen met een schouderhoogte van meer dan 59,5 cm, teven met een schouderhoogte van meer dan 56 cm.
Het karakteristieke van De Siberische Husky is de middelgrote afmeting, de middelmatige beenderstructuur, de zachte vacht, de hoog aangezette oren, het losse en ongedwongen gangwerk, en de goede aard. Gangwerk of een algemene verschijning die in een of ander opzicht lomp, zwaar of log is, moet worden bestraft. Duidelijke fouten in de lichaamsbouw die ook bij andere rassen voorkomen, zoals koehakkigheid, zijn ook bij de Siberische Husky ongewenst, zelfs als deze niet uitdrukkelijk in de standaard staan genoemd.